banier
lijntje
lijntje
back
Mitopus morio

Mitopus morio heeft geen Nederlandse naam en is een zeer variabele soort. Meestal meer contrastrijk gekleurd en getekend dan de andere hooiwagens. Opvallend zijn twee dwarsbandjes vlak achter de ogen. De donkere rug wordt aan beide zijden begrensd door een meestal lichtere diverse malen ingesneden rand. Bij dieren uit de Alpen loopt over het midden van de rug ook nog een witte lengtestreep. Ook hier zijn de mannetjes veel kleiner dan de vrouwtjes. Bereiken de mannetjes een lichaamslengte van 4 tot 5mm, bij de vrouwtjes loopt deze uiteen van 6 tot wel 8mm.

Mitopus morio treffen we veel minder vaak op muren aan dan de eerder genoemde soorten. Hij leeft vooral in hooilanden en op de hei, maar komt ook voor in gebieden met bomen en struiken. Hij leeft bijna uitsluitend carnivoor en jaagt zelfs op prooidieren die aanmerkelijk groter zijn dan hij zelf is. Hij is vooral gek op de larven van bladhaantjes en aardwormen, maar eet ook rupsen en slakken. Zijn ogen zijn nagenoeg gelijk aan de enkelvoudige ogen van de spinnen. Wel heeft hij onderdelen in de ogen die zien in het donker verbeteren. Net als de meeste andere hooiwagens is hij dan ook vooral een nachtdier. De jongen kennen 7 instars (stadia) alvorens ze volwassen zijn. Volwassen dieren zien we vooral van juli tot diep in november.

Mitopus morio heeft een enorm verspreidingsgebied en komt eigenlijk over het gehele noordelijke halfrond voor. Daarbij houdt het dier van kou. Komt voor tot aan de poolcirkel, woont op IJsland en Groenland en is in de bergen te vinden tot boven de 3.000 meter. Bij ons en in andere gematigde gebieden nemen de aantallen in warme zomers zelfs drastisch af! In de hele Benelux een gewone soort, die plaatselijk zelfs zeer talrijk kan zijn.