banner


Line
Languages:                                
English / engels    
Dutch / nederlands

[Alle foto's hier zijn thumbnails. Klik op een thumbnail om de foto's in groter formaat te tonen.]

Mijten en teken (Acarina)

Heel erg nauw verwant aan spinnen zijn mijten. Die hebben ook acht poten, vandaar. Hoe weet je dan toch dat je met een mijt te maken hebt? Wel dan moet je erbij zijn als een mijt uit zijn eitje kruipt. Op dat moment heeft'ie namelijk maar zes poten. Na de eerste vervelling komt het vierde potenpaar erbij. Spinnen kruipen meteen met acht poten uit hun eitje. Mijten zijn wel erg klein, de grootste is nauwelijks met het blote oog te zien. Heel veel mijten leven als parasieten in of op andere dieren, van mensen tot insecten. De meest bekende mijten zijn waarschijnlijk de fluweelmijten. Daar zijn verschillende soorten van, allemaal rood. Toch zien de meeste mensen deze fluweelmijten meestal aan voor jonge spinnetjes. Alle fluweelmijten zijn nuttige roofdiertjes die het vooral op spint en bladluizen hebben voorzien.

Dit is een behoorlijke grote rode mijtensoort, waarschijnlijk één van de Fluweelmijten.

Hieronder zie je de teek, want dat is ook een mijtensoort. Zo'n teek kan heel gemeen zijn. Ze kunnen zich namelijk in mensen vastbijten om bloed te zuigen. Daarbij loop je het risico een zeer ernstige ziekte op te lopen (de ziekte van Lyme genaamd). Maar als je op tijd naar de dokter gaat, dan kun je snel weer geheel gezond zijn. Vervelend is wel dat je geen weerstand tegen de ziekte ontwikkelt. Dus na elke tekenbeet moet je de bijtplek regelmatig controleren. Wordt die rood, in de vorm van een kring, die later van binnenuit weer wit wordt, ga dan even naar de dokter om je te laten nakijken. In 1999 is Hans 12 keer gebeten (met één keer Lyme als gevolg), in 2000 en 2001 slechts 8 keer, in 2002 zo'n 7 keer, maar in 2003 was het weer goed raak: 11 keer. Het is de Gewone Teek (of Schapenteek) die ook graag mensen bijt. Van deze teek hebben de nimfen een getekend achterlijf. De vrouwtjes zijn rood en de mannetjes zwart. Op de foto linksonder zie je een net uit het ei gekropen tekenlarve, want hij heeft nog maar 6 pootjes. Rechtsonder een larve die al minstens één keer heeft gebeten en dus ook al minstens één keer is verveld, want hij heeft acht pootjes.

Ixodes ricinus Teek larve

Tweemaal nimfen van de Teek (Ixodes ricinus). Links een eerste instar, rechts een latere.

Hieronder volwassen teken. Hoewel teken vier paar poten hebben lopen ze meestal op de achterste drie paar. Ze hebben namelijk geen antennen en het voorste paar poten wordt als antennes gebruikt: ze zitten vol met gevoelige zenuwen die onder meer de 'geurstoffen' van warmbloedige dieren waarnemen. Het gebruik van de voorpoten als antennes kun je goed zien op de foto linksonder. Op de foto rechtsonder wachten twee vrouwtjes en één mannetje op een nieuwe gastheer. Teken kunnen in vrij grote groepen opereren.

Teek Ixodes ricinus

Links: de voorpoten worden als 'voelsprieten' gebruikt. Rechts: twee vrouwtjes en één mannetje wachten samen op een gastheer.

Linksonder nog een nimf. Om te kunnen zien hoe klein zo'n ding is, hebben we ern een luciferskop naastgelegd. De allerkleinste nimfen (die pas uit het ei gekomen zijn) hebben overigens, net als alle andere mijten, maar drie paar poten. Soms worden ze in deze fase larve genoemd. Nadat ze de eerste keer gebeten hebben, gaan ze, ook voor de eerste keer, vervellen en dan komt het vierde potenpaar er pas bij! Overigens noemen we de fase tussen twee vervellingen in stadium of met een modern modewoord instar. Rechtsonder een volwassen mannetje. Zolang ze larve en nymf zijn bijten mannetjes precies als vrouwtjes en zijn even gevaarlijk. Maar volwassen mannetjes zuigen geen bloed meer. Toch zullen ze nooit paren op een grasstengel. Beide sexen wachten op een passerend dier (bijvoorbeeld een mens) en laten zich daarop vallen. Terwijl het vrouwtje zo'n week lang bloed gaat zuigen, zoekt het mannetje haar op en paart met haar.

De teek: links een erg kleine nimf en rechts een volwassen mannetje.

Omdat teken gevaarlijke beestjes zijn en wij de laatste jaren een explosie ervan in onze tuin hebben gehad, vroegen wij ons af of teken eigenlijk natuurlijke vijanden hebben. Voor vogels enzovoorts zijn ze niet interessant, ze zijn immers veel te klein. Ook hebben we ze nooit in een spinnenweb aangetroffen. Gelukkig hebben ze wel vijanden: onze Rode Steekmier. Hieronder zie je het fotoverslag van zo iets. Een teek schuifelde voort over een steen in mijn richting (ik lag daar klein spul te fotograferen). Hij werd ontdekt door een Rode Steekmier, die hem direct aanbeet. De teek werd herhaaldelijk gebeten. Daartoe diende hulp zich aan in de vorm van een tweede mier. Toen de teek niet meer bewoog, werd zij door twee mieren het nest in getransporteerd. Zo, dacht ik: zielig voor de teek, maar opgeruimd staat netjes.

Deze teek werd door de Rode Steekmieren eerst aangebeten en vervolgens naar het nest vervoerd.

De meeste tekensoorten hechten zich vooral aan warmbloedige dieren: zoogdieren en vogels. Heel veel mijten parasiteren ook andere dieren, hoewel lang niet alle mijten parasieten zijn. Hommels zitten soms onder de parasieten en de meeste daarvan zijn mijten. Op de foto hieronder een hommel waar tenminste 4 mijten op zitten. Het zal duidelijk zijn dat dergelijke hommels op den duur ernstig verzwakt raken. Ook in de bijenteelt heeft men vaak veel last van mijten.

Deze hommel wordt belaagd door een heel stel mijten.

Sommige mijten zijn met het blote oog nauwelijks of niet te zien. Dat geldt met name voor de galmijten. De meeste zijn kleiner dan 1mm. Toch kun je hun aanwezigheid vaak heel gemakkelijk vaststellen. Daar waar ze de plant "lastig" vallen, krijgt deze een vergroeiing. Zo'n vergroeiing noemen we een gal. De bekendste gallen zijn de ronde, rode balletjes op eikenblaadjes. Maar gallen kunnen ook voorkomen op stengels en andere onderdelen van een plant. Soms worden gallen redelijk groot en ontstaat er op een stengel een rozetje van klein blijvende, wild groeiende takjes en blaadjes. Zo'n gal heet een heksenbezem. Gallen ontstaan omdat de plant ziekelijk reageert op een stof die door de veroorzaker wordt ingespoten. De veroorzaker of de larve ervan leeft vervolgens redelijk beschermd in zo'n gal. Niet alleen mijten kunnen gallen veroorzaken. Er zijn ook galveroorzakende wespjes, vliegjes, luizen, kevers, motjes en schimmels. Onderstaand een heksenbezem die zo nu en dan, vaak in aantallen, wordt aangetroffen op brem. De gallen zijn niet zo groot (tot ongeveer 2cm), maar erg opvallend. Veroorzaker is een piepkleine mijt: Aceria genistae.

Aceria genistae

Dit is een heksenbezem op brem veroorzaakt door de mijt Aceria genistae.



Line
        © Copyright 1998-2024 gardensafari.net (Hania Berdys)