Taxonomische indeling
Rijk:	Stam:	Klasse:	Orde:	Familie:	Geslacht:	Soort:
Animalia	Arthropoda	Insecta	Araneae	Araneidae	Argiope	A. bruennichi

Dit is een grote spin. En vrouwtjes die vol eieren zitten lijken nog veel groter dan ze eigenlijk zijn. Volwassen vrouwtjes zijn tot 17 millimeter lang (de pootjes tellen niet mee!). De mannetjes zijn heel veel kleiner en worden maar zo'n 4 tot 6 millimeter lang. Het vrouwtje kun je in een oogopslag herkennen: een geel achterlijf met witte en zwarte strepen en vlekken. De kop (bij spinnen eigenlijk het kopborststuk) is zilvergrijs behaard. De pootjes zijn bruin met een flink aantal zwarte ringen. Het mannetje ziet er geheel anders uit. De kop is vuilwit behaard met slechts zelden een paar zilvergrijze haartjes. Aan de zijkant van de kop lopen zwarte lijnen, die het vrouwtje niet heeft. Het achterlijf is wit met een oranje-gele tekening die zoals bij veel spinnen een beetje aan een boomblad doet denken. Hij heeft bruine, maar ongeringde pootjes.

De spin bouwt een heel erg stevig web dicht boven de grond. De wespenspin is genoemd naar zijn uiterlijk. Zoals de meeste spinnen is hij niet gek op wespen. Nee, de wespenspin eet het liefst sprinkhanen, maar ook kleinere libellen, zoals de koraaljuffer worden graag buitgemaakt. Uiteraard eet het veel kleinere mannetje ook veel kleinere prooien, zoals kevertjes.



Tijdens het paren eet het vrouwtje het mannetje meestal op. Als hij heel slim is paart hij met haar als ze net voor de laatste keer is verveld. Haar kaken zijn dan nog te zacht om hem te doden. Vaak helpt het niet: ze wikkelt hem in in spinnenrag om hem later te consumeren. Het mannetje kan in zijn hele leven trouwens maar twee keer paren. Hij verliest bij elke beurt een palp. En daarvan heeft hij er maar twee. En overigens: mocht hij zelfs de tweede keer overleven, dan nog sterft hij binnen een dag. Het vrouwtje legt haar eieren in een grote bruine kokon. Die kan zo groot zijn als een golfbal. Dikwijls zie je meerdere kokons bij elkaar. Het vrouwtje bewaakt de kokon tot ze uiteindelijk in de winter doodgaat. De jonge spinnetjes verlaten in het voorjaar de kokon.

De wespenspin kwam oorspronkelijk alleen voor rond de Middellandse Zee. Vanaf het jaar 2000 werd de soort vaker en vaker in meer noordelijke landen gezien. Anno nu in Nederland een redelijk gewone soort. In Vlaanderen een lokale soort. Er leven er in Duitsland heel veel in en rond Berlijn. Al in 1940 werd in Engeland een exemplaar gevonden. Daarna bleef het tot 2000 een heel zeldzame soort op de Britse Eilanden. Vanaf 2000 gaat het snel. In bepaalde delen van Engeland is dit nu al een gewone soort.

De wespenspin wordt in het Nederlands ook wel de wespspin of de tijgerspin genoemd.