banner


Line
Languages:                                
English / engels    
Dutch / nederlands

[Alle foto's hier zijn thumbnails. Klik op een thumbnail om de foto's in groter formaat te tonen.]

het Platte Beertje (Eilema lurideola)

Line

Het platte beertje ziet eruit als een aantal andere korstmosvlinders: de voorvleugel is loodgrijs met een oranje rand. Op de oranje kop na is het lichaam grijs en de achtervleugels zijn gelig. Hij kan verward worden met het vrouwtje van het naaldboombeertje en met het glad beertje en het streepkokerbeertje. Toch zijn ze wel uit elkaar te houden. Bij het naaldboombeertje loopt het oranje van de kop door over het lichaam, bij de andere beertjes is het lichaam direct na de kop grijs. Bij het streepkokerbeertje is de oranje rand van de voorvleugel tot in de vleugelpunt even breed, bij het plat beertje versmalt die rand naar de vleugelpunt toe steeds meer. Het gladde beertje tenslotte heeft geen duidelijke oranje vleugelrand en de achtervleugels zijn grijzig en niet geelwit. Afgevlogen exemplaren van al deze soorten zijn soms nauwelijks betrouwbaar op naam te brengen. Spanwijdte van het platte beertje: 31 tot 39 mm.



De eitjes worden in de zomer gelegd en veel komen al in augustus uit. Het rupsje van het platte beertje eet wel, maar groeit niet hard. De nog zeer kleine rupsjes overwinteren op boomstammen of op takken, zonder zich in te spinnen of andere maatregelen te nemen tegen de kou. In het voorjaar zetten ze hun ontwikkeling voort. Vanaf mei/juni gaan de meeste verpoppen. Hiertoe spint de larve een kokon, meestal in een barstje in de boomschors. Na vier tot zes weken komt dan de vlinder te voorschijn. De rups zelf blijft tamelijk klein en is gemakkelijk te herkennen: bruinachtig zwart met een brede oranje, onderbroken streep op de flanken en een zeer dun wittig lijntje op de rug. De rups wordt 22 tot 26 mm lang. Hij leeft van mosjes en korstmossen op bomen, struiken, muren, rotsen en schuttingen en accepteert in gevangenschap ook bladeren.

Het platte beertje kent slechts één generatie per jaar en is een echte zomersoort die vooral vliegt van eind juni tot half augustus. De vlinder vliegt regelmatig overdag, zuigt overdag ook nectar, onder meer bij tuinplanten en kan zonnebadend worden aangetroffen. Onrustig beestje dat vaak niet gemakkelijk is te fotograferen. Komt graag op licht af. Bij ons een lokale soort die gebonden is aan bossen op de lichte zandgronden (Veluwe, Zuidoost Friesland, delen van Brabant en de duinen en waddeneilanden). Daar waar hij voorkomt echter een heel gewone tot vaak zeer talrijke soort. In geheel Europa een lokale, maar talrijke soort. Komt nauwelijks of niet voor in het Hoge Noorden (Noord-Schotland, grootste deel Scandinavië).
Line



Line
        © Copyright 1998-2024 gardensafari.net (Hania Berdys)