Grasgoudhaantje (Oulema melanopus / Oulema duftschmidi)
Taxonomische indeling |
Rijk: | Stam: | Klasse: | Orde: | Familie: | Geslacht: | Soort: |
Animalia |
Arthropoda | Insecta | Coleoptera | Chrysomelidae | Oulema | O.melanopus |
Oulema melanopus en Oulema duftschmidi zijn twee soorten die in het veld en van foto's niet uit elkaar zijn te houden. Om met zekerheid te weten met welke soort je te maken hebt, moet je mannetjes hebben, doodmaken, uit elkaar peuteren en dan kijken naar de geslachtsorganen. Daarom gooien we de twee hier maar gewoon op één hoop. Welke van de twee op de foto's staat is dus geheel onbekend, het kunnen ook beide soorten zijn!
Beide soorten hebben een zwarte kop, een grotendeels roodbruin halsschild en donkerblauwe dekschilden. De pootjes zijn roodbruin, met uitzondering van het laatste gedeelte: dat is zwart. Ook de antennes zijn geheel zwart. Erg groot zijn de kevertjes niet, ze halen meestal een lengte van 5 of 6 mm. In april verschijnen de eerste volwassen kevertjes. Ze hebben als kevertje overwintert in de kokon die ze voor het verpoppen hebben gemaakt. De vrouwtjes zetten gedurende langere tijd hun eitjes af op de onderkant van bladeren, altijd in rijtjes van 6 tot 8 stuks. Na 10 tot 14 dagen verschijnen de larven. Die zijn erg vraatzuchtig en vreten zich in twee tot drie weken helemaal vol. Dan laten ze zich op de grond vallen, graven zich in en spinnen een kokon, na 14 dagen is het verpoppen voltooid. Beide soorten doen zich te goed aan verschillende grassen, waaronder gekweekte varianten zoals tarwe, gerst, haver en rijst. Ze kunnen hele oogsten compleet om zeep helpen. Bestrijding met pesticiden bleek niet erg effectief. Bestrijding met natuurlijke vijanden wel! Zeker vier soorten sluipwespen worden gekweekt om de kevers te bestrijden. Zelfs lieveheersbeestjes worden ingezet; zij en hun larven eten vooral de jonge larven van Oulema melanopus en Oulema duftschmidi.
Beide soorten komen overvloedig voor in Europa, Midden- en Noord-Azië, Noord-Amerika en Noordelijk Afrika.