de Gewone geelrand -of- de Geelgerande waterkever
-of- de Geelgerande watertor (Dytiscus marginalis)
Taxonomische indeling |
Rijk: | Stam: | Klasse: | Orde: | Familie: | Geslacht: | Soort: |
Animalia | Arthropoda | Insecta | Coleoptera | Dytiscidae | Dytiscus | Dytiscus marginalis |
Sommige waterroofkevers behoren tot de grootste kevers in de Benelux. De gewone geelrand en de tuimelaar kunnen beide bijna vier centimeter lang worden. Hun larven worden zelfs wel zo'n zes centimeter lang! Ook in kleinere vijvers kun je verschillende watertorren verwachten. Net als de meeste andere kevers kunnen ze goed vliegen en dus op pad gaan om ook kleine watertjes op voedsel te onderzoeken. Zwemmen doen de meeste soorten met de achterpoten. De voorpoten worden gebruikt om prooi te grijpen, of zich vast te houden aan waterplanten. EŽn van de bekendste waterkevers in de Benelux is ongetwijfeld deze gewone geelrand. Hij wordt ook wel de gewone geelgerande waterkever, de grote geelgerande waterkever of de geelgerande watertor genoemd. De foto's van deze soort zijn genomen van een dier dat door de tuin liep op een winderige, regenachtige maartavond. We hebben hem maar even als model gebruikt! Het is namelijk mannetje. Dat kun je zien aan de schijfjes aan de voorpoten. Vrouwtjes hebben die schijfjes niet. Het zijn zuignapjes, waarmee het mannetje zich tijdens de paring aan het vrouwtje vastzuigt. Want ja, veel houvast heb je niet aan zo'n vlot zwemmend wijfje. De gewone geelrand is een grote kever. Het exemplaar hier was 38 mm lang. De kevers kunnen als volwassen dier wel 5 jaar oud worden en voor Nederlandse kevers is dat heel erg oud. De larven leven uitsluitend in het water en kunnen zo'n 60 mm lang worden.
Zowel de volwassen kevers als de larven zijn felle jagers. De larven leven meestal van prooidieren die maximaal net zo groot zijn als zijzelf, maar de kevers vallen vissen aan die vele malen groter zijn dan zij zelf en bijten er dan flinke stukken uit. De adulten kunnen mensen tot bloedens toe bijten. De larven kunnen ook flink bijten, maar zijn meestal niet in staat de menselijke huid te doorboren. Maar als het een larve wel lukt, dan is de beet heel erg pijnlijk. Verder spuit hij dan meteen verteringssappen in de wond, waardoor deze heel slecht geneest. De tuimelaar lijkt heel veel op de gewone geelrand, maar is soms nog iets groter. Hij heeft op het halsschild alleen gele lengtestreepjes aan de zijkant, maar geen gele dwarsstrepen aan voor- en achterkant. Ook de kleine geelrand lijkt sterk op deze soort, maar hij haalt de 30 mm nooit en is daarmee duidelijk kleiner.