Aardhommel Bombus terrestris
De aardhommel is veel minder kleurvast dan de tuinhommel. In Groot-Brittannië heeft de soort bijna altijd een oranje-bruin kontje, bij ons een kontje dat soms helderwit is, maar vaak ook vuilig wit, zij het nooit zo donker als in Engeland. In de meeste tuinen in de Benelux is het de grootste hommelsoort. De koningin is altijd meer dan 2 centimeter lang en heeft een spanwijdte tot wel 43 mm. Werksters en darren zijn van een meer normale omvang: 14 tot 17 mm lang en hebben een spanwijdte van 30 tot 35 mm, al komen met name in het vroege voorjaar wel veel kleinere werksters tot ontwikkeling. De aardhommel lijkt erg veel op enkele andere aardhommels. Vroeger werden de dieren dan ook tot één soort gerekend. Het onderscheid zou je moeten kunnen zien aan de kleur van de gele banden: bij de aardhommel zijn die bruingeel, bij de veldhommel (die wordt ook wel kleine aardhommel genoemd) citroengeel en bij de wilgenhommel goudgeel. In de praktijk valt het vaak erg tegen het onderscheid te zien. Slechts zelden zie je de verschillende kleuren naast elkaar en bovendien is de aardhommel nogal variabel van kleur en kunnen oudere dieren vaak erg vervaagde kleuren te zien geven. De foto's in dit hoofdstuk van deze pagina kunnen dus van een andere soort zijn, al zal in onze tuin de wilgenhommel wel niet vaak voorkomen.
De aardhommel is niet alleen één van de grootste soorten in de tuin, ze vliegt ook al erg vroeg. In milde winters kunnen de eerste exemplaren al in februari rondvliegen. De soort vliegt bovendien behoorlijk lang door en wordt vaak zelfs in oktober nog gezien. In vergelijking met de meeste andere hommelsoorten zijn de volkeren heel erg groot. In onze streken is 100 dieren in één nest wel het minimum en komen nesten met niet minder dan 600 beestjes ook voor. Het is bovendien de meest gekweekte soort. Het nest wordt bijna altijd onder de grond gevestigd vooral in verlaten muizennesten. Als de kolonie groeit kunnen de dieren zelfs deze nesten nog wat vergroten. Soms wordt ook bovengronds genesteld, bijvoorbeeld in stallen en hooibergen. Bij deze soort komt ook 'kraken' veel voor: een koningin vliegt het nest in van een andere koningin en probeert deze dood te steken om vervolgens het nest zelf in beslag te nemen. Ook de aardhommel is een echte cultuurvolger die graag de menselijke aanwezigheid benut om voedsel te zoeken. Tot de favoriete voedselplanten behoren ondermeer klaver, vingerhoedskruid, gouden regen en phlox. In de kastuinbouw is het een effectieve bestuiver van onder meer komkommers, tomaten en aardbeien. Ook voor paprika en pepers is zij zeer geschikt, maar dan moet ze wel worden bijgevoerd met een suikeroplossing, omdat paprika en pepers geen nectar bevatten.
Het dier op de derde foto van boven is waarschijnlijk een werkster. Het beestje op de onderste foto is een dar en de andere dieren zijn hoogstwaarschijnlijk koninginnen.
De aardhommel werd vroeger de grote aardhommel genoemd. In sommige boeken wordt hij de donkere aardhommel genoemd, een naam die aan het Duits is ontleend.