banier
lijntje
lijntje
back
Tortricodes alternella, een bladrollertje

Tortricodes alternella behoort niet tot de meest opvallende bladrollertjes. Hij is eigenlijk een beetje saai. Het bovenste gedeelte van de voorvleugels is grijzig met wat bruine veegjes. Dan volgt een donkerbruine slingerlijn. Het gedeelte daarachter is bruingrijs met enkele donkerbruine stippeltjes en stippellijntjes. De pootjes zijn grijs met een paar witte bandjes. Een redelijk grote bladroller met een spanwijdte tot 23 mm. Omdat hij zijn vleugels erg opgerold houdt en over elkaar heen schuift, maakt hij een slankere indruk dan normaal bij bladrollers het geval is.

Deze soort vliegt erg vroeg, meestal van februari tot in april. De larven spinnen zich in tussen twee blaadjes. Tortricodes alternella gaat als pop de winter in. De rups wordt op heel veel bomen en struiken planten gevonden. Vooral worden eik, berk, haagbeuk, hazelaar en meidoorn genoemd.

De mannetjes vliegen zowel overdag als 's nachts, de vrouwtjes alleen 's nachts. Beide komen zeer gemakkelijk op kunstlicht af. Is in de gehele Benelux een gewone soort en op de zandgronden vaak zelfs talrijk.