banier
lijntje
lijntje
back
Eikenglasvlinder Synanthedon vespiformis

Sommige vlinders lijken helemaal niet op vlinders. Zo is er de familie van de wespvlinders. Dat zijn vlinders die wespen en andere gevaarlijke insecten nadoen. Wil een ander dier daar intrappen, dan moet je natuurlijk wel doorzichtige vleugels hebben. Die heeft een wespvlinder dan ook. Ze lijken dan wel erg weinig op vlinders, maar zijn het wel! Let bijvoorbeeld maar eens op de lange roltong. Zo'n tong hoort helemaal bij vlinders en beslist niet bij wespen! Dergelijke vlinders worden ook wel glasvleugelvlinders genoemd Er zijn meer vlinderfamilies met soorten met doorzichtige vleugels, zoals bijvoorbeeld de glasvleugelpijlstaarten. Glasvleugelpijlstaarten verliezen tijdens het uitkomen uit de poppen al een deel van de schubbetjes op hun vleugels en de rest verdwijnt bij de eerste vlucht, op de schubben aan de rand van de vleugels na. Wespvlinders hebben bij het uitkomen uit de pop al glazige vleugels. Ze vliegen allemaal overdag en zijn vergeleken met de glasvleugelpijlstaarten vrij klein. Hieronder een heel mooie soort, de eikenglasvlinder. Hij wordt ook wel wespglasvlinder genoemd en soms wordt ook de oude wetenschappelijk naam (Aegeria vespiformis) nog wel gebruikt. De eikenglasvlinder haalt een spanwijdte van maximaal 22 mm. en de larven leven twee jaar onder schors of in stompen van vooral eik en beuk. De soort is gebonden aan loofbossen en dan vooral die op zandgronden, maar komt gek genoeg in de duinen niet voor. Het is zeker geen gewone soort, die in veel tuinen dan ook zal ontbreken. De mannetjes van de eikenglasvlinder hebben een zwart staartje, de vrouwtjes een geel.