banner


Line
Languages:                                
English / engels    
Dutch / nederlands

[Alle foto's hier zijn thumbnails. Klik op een thumbnail om de foto's in groter formaat te tonen.]

Witte Tijger (Spilosoma lubricipeda)

Line

De witte tijger is een harige, witte vlinder met zwarte stippen op zowel de voorvleugels als de achtervleugels. Het voorste gedeelte van het lijf is wit behaard, het achterste gedeelte is oranje met zwart, terwijl de punt van de staart wit is met een grote zwarte vlek. De antennes zijn zwart en zeer licht gekamd. De pootjes zijn zwart, maar sterk wit behaard. De flink gevlekte exemplaren zijn gemakkelijk te herkennen, maar het aantal vlekjes varieert van 3 tot tientallen en ook de grootte van de vlekjes is erg wisselend. Bijna ongevlekte exemplaren lijken erg veel op de bij ons tamelijk zeldzame sneeuwbeer en op het vrouwtje van de mendicabeer. De sneeuwbeer, die bij ons vooral voorkomt in Zeeland en het zuiden van Zuid-Holland, verschilt van de witte tijger door het ontbreken van zwarte vlekjes in de ondervleugel en de zwarte vlek in de witte staartpunt. Het vrouwtje van de mendicabeer verschilt van de witte tijger door dunne, draadvormige, ongekamde antennes, het ontbreken van oranje op het achterlijf en het feit dat ze wat kleiner is. De witte tijger maakt bovendien een wat langere en smallere indruk dan de andere twee. Zoals bij veel echte beervlinders is de spanwijdte erg variabel: 34 tot 48 mm.



De eieren worden in de zomer in grote groepen gelegd, komen snel uit en de rupsen eten veel en groeien snel. De rupsen van de witte tijger zijn zeer beweeglijk en kunnen in korte tijd grote afstanden afleggen. De wetenschappelijke naam van de soort verwijst hierna (lubricipeda = snelvoetig). In de herfst worden grijszwarte cocons gesponnen, waarin de rups verpopt. De cocons vinden we dan terug tussen de afgevallen bladeren en ander plantaardig afval. De rups is zwartbruin met veel zwarte wratten waarop langere of kortere haren staan ingeplant. Over de rug loopt een rode of oranje streep en de kop is geheel zwart. De rupsen worden tot 45 mm lang. De rupsen tref je vooral aan in de onderste helft van allerlei planten. Het dier heeft een voorkeur voor kruidachtige planten, maar is ook één van de weinige soorten die in adelaarsvaren kan worden gevonden.

De vliegtijd van de witte tijger oogt lang, namelijk van half april tot half augustus. De aantallen in april en begin mei zijn echter laag en na half juli gaan de aantallen ook drastisch omlaag. Dieren die dan nog vliegen zijn waarschijnlijk van een tweede generatie. De soort vliegt uitsluitend 's nachts. Als je er eentje overdag aantreft, dan kun je die heel goed fotograferen: ze laten zich gemakkelijk hanteren en vliegen niet weg. Komen 's nachts graag op kunstlicht af, zowel de mannetjes als de vrouwtjes. Zowel de rups als de volwassen vlinder is voor vogels ongenietbaar en zelfs giftig. De volwassen vlinders eten niet. In geheel Nederland een gewone en vaak talrijke soort. Ook overigens in Europa veel voorkomend.

N.B. Deze soort werd vroeger met de gele tijger en de sneeuwbeer tot één soort gerekend en toen ook wel tienuursvlinder genoemd. De wetenschappelijke naam wordt soms foutief geschreven als Spilosoma lubricipedum.
Line



Line
        © Copyright 1998-2024 gardensafari.net (Hania Berdys)