banier
lijntje
lijntje
back
Nunvlinder Orthosia gothica

De grondkleur van de nunvlinder is wat grijzig. Hij heeft een duidelijk zwart tekentje op zijn vleugel staan. Maar wat stelt het voor? Linnaeus dacht aan een Gotisch teken, de Engelsen aan een Hebreeuws teken. Lezen kun je het in ieder geval niet. Nu komt er bij ons nog een uiltje voor met exact hetzelfde teken: de zwarte c-uil. Ook verder lijken de dieren heel erg op elkaar. Toch zul je ze niet door elkaar halen, want de zwarte c-uil begint pas te vliegen als de nunvlinder al uitgevlogen is! Een enkele keer is de vlek bruinig in plaats van zwart, of wordt de vlek geheel in tweeën gedeeld, maar normaliter levert de nunvlinder geen determinatieproblemen op. En dat is bij een aantal andere voorjaarsuilen uit het geslacht Orthosia wel even anders! De spanwijdte van de nunvlinder is zo'n 30 tot 40mm.

Al in maart worden de eerste eitjes gelegd in groepjes van wisselende aantallen. In april verschijnen de rupsen die gaan eten, eerst van de knoppen, later van de blaadjes. Ze zijn alleen 's nachts actief en zitten overdag doodstil verscholen in de waardplant. In juni of juli zijn de rupsen volgroeid. Ze maken nu een ondergronds holletje. Daarin spinnen ze een stevige kokon, waarin ze verpoppen. Normaal gesproken overwinteren de poppen om vanaf begin maart uit te komen, maar in zachte winters kunnen al vanaf januari exemplaren uitkomen. De rups is groen met kleine gele spikkeltjes. Over de spiracula loopt een zeer opvallende, brede, witte of witgele lijn. De rupsen bereiken een lengte die uiteenloopt van 42 tot 47mm. Er zijn heel veel waardplanten bekend, variërend van bomen als eik en wilg, struiken als de meidoorn en vele lagere planten, zoals paardenbloem, zuring en klaver.

De nunvlinder is niet voor niets een voorjaarsuiltje: hij vliegt vooral van eind februari tot half mei, al wordt soms nog een exemplaar in juni gezien. Kou lijkt het diertje niet te storen, want ook in vriesnachten wordt gevlogen. Overigens wordt de nunvlinder pas laat in de nacht actief. Hij wordt aangetrokken door met name katjes. Komt op licht af en op smeer. Overdag gemakkelijk te fotograferen. Laat zich daarbij in beperkte mate hanteren. Overigens vinden we deze vlinder in allerlei biotopen. Het is dan ook zowel in België als in Nederland een gewone soort en de meest voorkomende van alle voorjaarsuilen.