Oranjegeel Halmuiltje Oligia fasciuncula
In onze streken komen niet minder dan zes soorten halmuiltjes uit de geslachten Oligia en Mesoligia voor. Vier soorten zijn erg algemeen. Het vervelende is, dat de meeste halmuiltjes erg variabel zijn. Toch is het oranjegele halmuiltje meestal gemakkelijk te herkennen: de basiskleur is roodachtig geel, bruinachtig of gelig, terwijl de andere halmuiltjes meestal grijsachtig gekleurd zijn. Helaas komen er ook wel eens grijsbruine oranjegele halmuiltjes voor. Daarnaast heeft het oranjegele halmuiltje op het midden van de voorvleugels een duidelijke donkere band, met zowel daarboven als daaronder lichte vlekken. De meeste fouten worden gemaakt ten opzichte van het zandhalmuiltje. Toch is het zeer de vraag of de twee soorten wel gelijktijdig kunnen optreden. Het zandhalmuiltje vliegt namelijk bijna altijd later. Kenners houden de twee soorten uit elkaar door naar de vorm te kijken: het zandhalmuiltje is slanker gebouwd. Verder heeft hij een rechte lijn dwars over de voorvleugel. Overigens is hij buitengewoon variabel, vandaar de vaak optredende verwarring. Het oranjegele halmuiltje vliegt dikwijls overdag en voedt zich dan. Het zandhalmuiltje vliegt weliswaar al ruim voor zonsondergang, maar wordt verder overdag zelden aangetroffen en fourageert alleen 's nachts. Met een spanwijdte van 22 tot 26mm is het oranjegele halmuiltje één van de kleinste uiltjes.
De eitjes worden in de zomer gelegd en de eerste rupsjes verschijnen in augustus. Overdag verschuilen ze zich in de voedselplant. Alleen 's nachts wordt gegeten. De halfvolgroeide rups overwintert. Vanaf april trekken de rupsen zich terug in het bladafval op de grond. Ze spinnen een kokon, waarin ze verpoppen. Het popstadium duurt ongeveer een maand. De rups zelf is wittig oker met een aantal dunne, zeer lichtbruine lijnen over de lengte van het lijf. Over de rug loopt een bredere, witte lijn. Ook is de rups in lichte mate voorzien van heel kleine zwarte spikkels. De kop heeft dezelfde kleur als het lichaam en is voorzien van wat tekeningetjes die dezelfde kleur hebben als de lijnen die over het lichaam lopen. De rups bereikt een lengte van 19 tot 23mm. Als voedselplanten dienen een aantal grassoorten, maar ruwe smele is verreweg het populairst.
Het oranjegeel halmuiltje vliegt niet zo lang: van half mei tot midden juni. Daarna worden soms nog zeer kleine aantallen gezien tot eind augustus. Niet altijd staat vast dat het dan ook werkelijk om het oranjegeel halmuiltje gaat, omdat deze vaak wordt verwisseld met het zandhalmuiltje. De vlinders vliegen regelmatig overdag en bezoeken overdag ook bloemen. Bij bloembezoek worden de vleugels in een driehoekje gedragen, zodat de vlinders kunnen worden aangezien voor een Endotricha flammealis of andere overdag vliegende lichtmot. De vlinders komen matig op licht en smeer af. Overdag vliegende dieren zijn gemakkelijk te fotograferen. Dieren die 's nachts zijn gevangen zijn vaak erg mak en kunnen ook gemakkelijk worden gefotografeerd, al laten ze zich meestal niet hanteren. In geheel Nederland en België een zeer gewone soort. Ook elders in Europa veel voorkomend.