Kneu
55 secs / 162 kb / MP3
Ook dit is een vinkensoort die je heel onregelmatig in mijn tuin ziet, soms in het gezelschap van kepen, ringmussen en koperwieken. Op mijn voertafel komt hij nooit, altijd hipt hij over de grond op zoek naar iets eetbaars. De vogel verschijn het meest heel vroeg in de winter of juist erg laat in de winter, zodat ik aanneem dat de meeste exemplaren die ik zie doortrekkers zijn.
De kneu is een wat kleinere vinkensoort die door zijn rode kruintje gemakkelijk is te herkennen. De vogel is zo'n 13 centimeter lang en weegt dan zo'n 18 gram. De vrouwtjes missen het rode kruintje en zijn meer bruinig gestreept. De vogel komt in Nederland het gehele jaar voor, maar 's winters vaak in groepjes.De kneu bouwt 2 tot 3 nestjes per jaar in struikgewas. Het legsel bestaat uit 4 tot 6 eieren die net geen twee weken worden bebroed. De jongen blijven ongeveer 15 dagen in het nest. De vogel is te vinden in halfopen landschappen met heggen en struiken, tuinen en parken. De kneu is een uitgesproken zaadeter die je in geheel Europa kunt aantreffen, met uitzondering van het Hoge Noorden. De kneu is niet bijzonder schuw.
De naam van deze vogel in andere talen | ||||
Engels | Duits | Frans | Pools | Latijn |
Linnet | Hänfling | Linotte mélodieuse | Makolagwa | Carduelis cannabina |
|