banier
lijntje
lijntje
back
Dwergstipspanner (Idaea fuscovenosa)

De Dwergstipspanner is een kleine spanner met een melkwitte basiskleur. In tegenstelling tot veel andere stipspanners glanst hij een beetje. Op zowel voor- als achtervleugels zit een zwarte stipje. Aan de rand van de vleugel lopen drie sterk golvende, evenwijdig lijnen, meestal bruinig of grijzig gekleurd. Langs de vleugelrand loopt vlak voor de franje een onderbroken bruinig lijntje. Voorts is de voorrand van de vleugel min of meer bruinig; meestal veel opvallender dan bij het exemplaar op de foto's. De spanwijdte is slechts 18 tot 23 mm.

De rups van de Dwergstipspanner is bruinig met donkerder banden. Hij versmalt duidelijk naar de bruine kop toe. Dicht bij de staart zit soms een okergelig segment. Op de rug zit een vage tekening van inelkaar geschoven V's of W's. De eerste larven verschijnen in augustus en de soort overwintert ook als larve. De rupsen zijn vermoedelijk polyfaag op onder meer braam en paardenbloem.

De Dwergstipspanner vliegt in één generatie in juni en juli. Rust overdag in bomen en struiken, maar is gemakkelijk op te jagen. Vliegt al vroeg in de avondschemering. Hij houdt van een min of meer open landschap met bosjes en struiken. Komt maar mondjesmaat op licht af. In de Benelux een soort van vooral de duinen. Verder te vinden op lichte zandgronden, maar daar minder gewoon dan in de duinen. In de polders van Noord-Holland en in de vier noordelijke provincies zeer zeldzaam tot geheel ontbrekend. Ook elders in Europa een niet zeldzame, maar enigszins lokale soort.