Hopsnuituil Hypena rostralis
Zijn niet alle snuituilen even gemakkelijk uit elkaar te houden, de hopsnuituil is dat wel. Hij heeft zeer smalle vleugels die strak tegen elkaar aan worden gedragen. Hij is dan ook vele malen slanker dan de andere snuituilen en daarmee onmiskenbaar. En dat is maar goed ook, want verder is hij tamelijk variabel. Zo kan hij mooi scherp getekend zijn, maar bijna ongetekende zeer effen dieren komen ook voor. De spanwijdte varieert tussen 27 en 32mm.
De eitjes worden in het voorjaar in kleine groepjes op de voedselplant. Ze komen na drie tot vijf weken uit en de rupsen zien we vooral in juni en juli. Voeden zich vooral 's nachts en verblijven overdag aan de onderzijde van het blad. Vreetschade is zeer opvallend: zeer grote gaten in het midden van het blad. In augustus wordt verpopt. Daartoe wordt een sterke kokon gesponnen aan de onderzijde van het blad van de waardplant. De verpopping duurt tussen de drie en vijf weken. De volwassen hopsnuituilen verschijnen vanaf augustus en vliegen door tot juni van het volgende jaar. De hopsnuituil overwintert dus als volwassen dier. De rups is lastig te herkennen: zeer licht groen met een dunne lichte rugstreep en diverse kleine zwarte stipjes. Over de flank loopt een dikkere witte lijn, de kop is geelgroen. Hij wordt 22 tot 25mm lang en uitsluitend op hop gevonden.
De hopsnuituil vliegt van eind juli tot half oktober en daarna weer van maart tot in juni. Van november tot in maart wordt overwinterd op een beschutte plek, bijvoorbeeld in een holle boom, een bunker, een schuur of garage en ook wel binnenshuis. De hopsnuituil vliegt alleen 's nachts, maar wordt in het najaar wel in de schemering gezien bij het bezoeken van klimopbloesem. Gemakkelijk te vangen en te fotograferen. Staat manipulatie tot op zekere hoogte toe. Komt alleen voor op plekken waar voldoende hop groeit. In de hele Benelux een niet gewone, vaak lokale soort.