banier
lijntje
lijntje
back
Gewone Stofuil Hoplodrina octogenaria

Bij ons komen een aantal soorten stofuilen voor en het valt bepaald niet mee om ze op naam te brengen.De gewone stofuil bijvoorbeeld lijkt veel op een aantal andere soorten. De grondkleur is bruin of oker bij mannetjes, oker of grijsbruin bij vrouwtjes. De vrouwtjes glanzen een beetje, de mannetjes niet. Het beste kenmerk is waarschijnlijk het bandje dat van de niervlek naar de onderrand van de vleugel loopt. Dat bandje hebben de andere stofuilen niet, maar helaas kan het ook bij de gewone stofuil ontbreken. De egale stofuil is meestal lichter, heeft een grote ronde vlek en is minder duidelijk getekend. Er zijn echter donkere, goed getekende vrouwtjes van de egale stofuil die vooral vers niet met het blote oog van de gewone stofuil zijn te onderscheiden. In dat geval moet microscopisch onderzoek uitkomst bieden, of moet je je tevreden stellen met de determintaie Hoplodrina spec. Overigens is hulp bij het determineren van deze soort zeker in het begin erg gewenst. De gewone stofuil heeft een spanwijdte van 29 tot 37mm.

De gewone stofuil legt haar eitjes in de zomer. De rupsjes eten 's nachts en zitten overdag goed verborgen in de voedselplant, meestal dicht tegen de grond aan. Ze groeien niet zo hard. De soort overwintert als rups en maakt haar ontwikkeling in maart en april af. Dan verpopt de rups in een cocon onder de grond. Als waardplant doet een hele reeks kruidachtige planten dienst, waaronder muur, zuring en sleutelbloem. De rups zelf is roodbruinig. Over de rug loopt een dun licht streepje. Meer opvallend is de donkere zigzaglijn die de spiracula verbindt. Onder deze lijn is de rups veel lichter van kleur. Uit de wratjes op het lichaam groeien stijve haren die voor uiltjes bijzonder lang zijn. Zelfs vergeleken met de haren op de rupsen van de andere stofuilen zijn de haren van de gewone stofuil lang. De rups heeft de wat plompe vorm van veel uilenrupsen en wordt zo'n 27 tot 31mm lang.

De vliegtijd van de gewone stofuil loopt van eind mei tot half augustus. De soort vliegt alleen 's nachts, maar komt af op licht, smeer en op bloemen in de tuin. Is overdag gemakkelijk te fotograferen, maar wordt bij manipulatie vaak ongedurig. In de gehele Benelux een gewone soort die in grote aantallen kan rondvliegen. Hoewel een voorkeur bestaat voor zandgrond, inclusief de duinen, wordt kleigrond niet gemeden.