Zwartkamdwergspanner (Gymnoscelis rufifasciata)
De zwartkamdwergspanner is niet zo moeilijk te herkennen, omdat de vleugel bijna altijd donkerrode stukken vertoond, of zelfs geheel roodbruin is, daar waar de meeste andere dwergspanners grijs of grijsbruin zijn. Ook de dubbele zwarte streep is tamelijk opvallend, daar is dit beestje in het Engels dan ook naar genoemd. Toch kom je ook wel minder sterk getekende exemplaren tegen, want deze soort is nogal variabel, zowel qua kleur als qua grootte. Vooral de dieren van de zomergeneratie zijn vaak klein en weinig getekend. De op twee na onderste foto laat zo'n zomergeneratiediertje zien. Let dan ook altijd op de vorm van de vleugels, want deze zijn zeer spits. Gelukkig heeft hij geen dubbelgangers, zodat je er meestal wel uitkomt. De spanwijdte loopt uiteen van 14 tot 20 mm.
De rups is zeer variabel, maar meestal goed te herkennen aan de witte of geel-groene basiskleur van de rug, met aan weerszijden een bruine brede streep, in het midden een donker streepje en verder over de gehele rug een groot aantal zwarte V-tekeningen. De kop is okerbruin. Dieren met een donkere basiskleur (bruin, purper of roodbruin) zijn soms wat lastiger te herkennen. De rups wordt tot 17 mm lang. De eerste generatie vlinders legt eitjes in mei. De rupsen vreten zich razendsnel vol en verpoppen al eind juni. De laatste generatie verpopt in de grond en overwintert. De rups vinden we op heel veel struiken, zoals brem, hulst en meidoorn, maar ook op laagblijvende planten, zoals struikhei. Ze eten vooral de bloemetjes op en later in het jaar de vruchten.
De zwartkamdwergspanner vliegt in drie tot soms wel vier generaties per jaar en is daarom te zien van februari tot in december. Er is een duidelijke piek in augustus en relatief weinig dieren worden gezien in mei. De belangrijkste vliegtijd van de zwartkamdwergspanner begint al laat in de middag en loopt door tot kort voor middernacht. Het paren echter vindt op de hei meestal ná middernacht plaats. Vliegt ook regelmatig overdag en is gemakkelijk uit het struikgewas op te jagen. Deze vlinder komt maar zeer beperkt op licht af. Oorspronkelijk een soort van de bossen en heidevelden op de lichte zandgronden, maar tegenwoordig ook gewoon in parken en tuinen, ook in het laagland. Daar waar hij voorkomt, kan hij massaal optreden. Ook elders in Europa een zeer gewone soort.