Guldenroededwergspanner Eupithecia virgaureata
De guldenroededwergspanner is een heel erg lastige soort om te herkennen. De tekening is weinig bijzonder en hij lijkt erg sterk op de grijze dwergspanner. Met name ervaren vlinderaars komen er meestal toch wel uit. Het donkere vlekje in de vleugel is bij de guldenroededwergspanner meestal wat ronder en iets minder een streepje dan bij de grijze dwergspanner. Ook is de guldenroededwergspanner meestal wat levendiger getekend. Als je met beide soorten echter weinig of geen ervaring hebt, dan kun je de twee niet betrouwbaar uit elkaar houden, zonder een genitaalonderzoek. Vooral de vrouwtjes zijn héél erg lastig op naam te brengen. Ook qua grootte zie je weinig verschil: beide soorten hebben een spanwijdte van zo'n 17 tot 22mm.
De tweede vlindergeneratie zet de eitjes in augustus af op sleedoorn en meidoorn. Deze rupsen leveren de eerste generatie vlinders die vliegen in april en mei. Deze vlinders leggen hun eitjes op heel veel voedselplanten, waaronder guldenroede, dophei, kruiskruid en struikhei. De larven die uit die eitjes komen groeien heel hard om vanaf half juli de tweede generatie te leveren. De rups is bruin met zwart en heeft een lichte kronkelband over de zij lopen. De rups van de guldenroededwergspanner verpopt in of op de bodem en hij wordt ongeveer 20mm lang.
De volwassen vlinder vliegt rond van begin april tot eind augustus. De aantallen echter zijn laag in de periode van half mei tot half juli. De guldenroededwergspanner komt wel op licht af, maar alleen in heel kleine aantallen. Is in Nederland zeker niet zeldzaam, maar wordt vaak verward met de grijze dwergspanner en komt zeker minder vaak voor dan die laatste. Bewoont uitsluitend bosrijke zandgebieden, inclusief de duinen en de waddeneilanden. Het dier heeft een groot verspreidingsgebied dat naast Europa ook gematigd Azië en Japan omvat.