banier
lijntje
lijntje
back
Novemberspanner (Epirrita autumnata)

Een zwart/grijze spanner die nauwelijks met het blote oog van soortgelijke spanners is te onderscheiden. De Herfstspanner, de Novemberspanner en de Bleke Novemberspanner zijn alleen door genitaalonderzoek met zekerheid van elkaar te onderscheiden. Daarvoor moet je de vlinder doden en dat is iets wat wij voor deze site (nog) niet doen. Bovendien zijn met name de Herfstspanner en de Bleke Novemberspanner nogal variabel. En ondanks de namen vliegen de drie soorten het meest in oktober! Gelet op de vorm, de weinig geaccentueerde aderen en de plaats van de kleine zwarte stip op de vleugels denken wij in dit geval de Novemberspanner te zien, maar dat staat dus helemaal niet vast! Ook zijn de drie soorten ongeveer even groot: zo'n 38 tot 44 mm spanwijdte.

De eitjes worden in oktober en november gelegd, maar komen pas in april of mei van het volgende jaar uit. De rups van de Novemberspanner verschilt gelukkig meestal wel een beetje van die van de Herfstspanner. Ook hij is groen, maar dat is de onderkant ook. Midden op de rug loopt een zwarte lengte streep en daarnaast aan weerszijden een gele lengtestreep met aansluitend weer een zwarte. Op de zijkant, ongeveer halverwege, een witte lengtestreep, die soms een weinig rood met geel is. De kop is egaal groen. Deze rups haalt een lengte van maximaal zo'n 25 mm. Ook bijna geheel groene rupsen zonder veel tekening komen voor en die zijn nauwelijks van soortgelijke rupsen van de andere Epiritta-soorten te onderscheiden. In juni of juli daalt de rups uit de voedselplant af om onder de grond in een kokon te verpoppen. De rups van de Novemberspanner accepteert veel voedselplanten. Wordt bij ons het meest gevonden op loofbomen als berk, maar ook op lagere planten als heide en bosbes. In Noord-Europa en Noord-Amerika ook veel gevonden op dennen en sparren.

De Novemberspanner vliegt bij ons in één generatie. Hij vliegt meestal korter dan de Herfstspanner met hoge aantallen in oktober. In september en november wordt hij slechts sporadisch gezien, zeker vergeleken met zijn neefjes. Vliegt niet vaak in de schemering en wordt daarom maar zelden op bloeiende klimop gezien. Komt wel graag op licht af. Zit net als andere Epiritta-soorten vaak in een dagvlinderhouding. Het is bij ons een soort van bossen met veel open plekken en paden. Komt verspreid door het hele land voor in de bossen op lichte zandgronden (vooral in Gelderland), maar is veel schaarser dan de Herfstspanner. Overigens in Europa een lokale soort, die echter soms massaal kan voorkomen. In noordelijke gebieden vooral een soort van uitgestrekte berkenbossen. In Noord-Amerika, vooral in het noordoosten, ook een soort van dennenbossen.

Deze vlinder wordt ook wel Novembervlinder of Novembermeter genoemd.