Koperuil Diachrysia chrysitis
Het koperuiltje is een mooi en onmiskenbaar vlindertje: het heeft twee grote, metallic vlekken in de vleugels. De kleur van de vlekken is enigszins variabel, maar meestal geelkoper of groenkoper. De vlekken kunnen verbonden zijn met elkaar, maar dat hoeft niet. De enige soort bij ons die er wat op lijkt is de uiterst zeldzame grote koperuil. Die heeft echter maar één koperkleurige vlek dicht bij de achterrand van de vleugel. Bovendien is hij veel groter en donkerder. Doel van de koperkleurige vlekken is waarschijnlijk de vlinder overdag minder zichtbaar te maken. Als het dier tussen blaadjes zit of op boomstammen en het zonlicht speelt tussen de blaadjes door, dan reflecteren de koperen schubjes het zonlicht, net als veel blaadjes doen. Voor jagende vogels ben je dan bijna onzichtbaar. Een aantal bladrollertjes past dezelfde techniek toe. De spanwijdte van de koperuil is zo'n 34 tot 44 mm.
De tweede generatie vlinders legt de eieren hoofdzakelijk in augustus, één voor één op bladeren van de waardplant. De eitjes komen al na een week uit. De rupsjes eten vooral 's nachts en zitten overdag roerloos in samengevouwen blaadjes. Erg hard groeien doen ze niet en als in de herfst de blaadjes van de planten vallen, verschuilen ze zich tussen afgevallen bladeren en overwinteren als klein rupsje. Afhankelijk van het weer voltooien ze in april en mei hun ontwikkeling, verpoppen in een lichtbruine kokon aan de onderzijde van blaadjes van de waardplant, om vanaf mei de nieuwe vlinders op te leveren. De rupsen hebben slechts drie paar buikpoten en maken daardoor een heel spannerachtige indruk. De rups is verder blauwgroen van kleur. Op de rug een lijn van witte pijlvormige vlekjes en een witte lijn over de zwartgerande
spiracula. De rups eet vooral brandnetel, dovenetel en hennepnetel. Hij wordt zo'n 30 tot 36 mm lang.
De koperuil vliegt van mei tot in oktober. In twee en soms zelfs drie generaties. Er zijn twee echte piekmaanden: juni en augustus. Vliegt heel soms overdag en kan dan ook bloemen bezoeken. Vliegt meestal vanaf de schemering en bezoekt ook dan graag bloemen: valeriaan, distels, vlinderstruik en vele andere wilde en gekweekte bloemen. Door de keus van zowel de waardplanten door de rupsen als de voedselplanten door de volwassen vlinders is dit een soort die graag menselijke activiteit ziet (cultuurvolger). Hij is dan ook gewoon op braakliggende terreinen, in parken en in tuinen. Komt in kleine aantallen op licht af, meestal pas na middernacht. In geheel Europa, de Benelux inbegrepen, een zeer gewone soort. Vliegt in het noorden van Europa in slechts één generatie in juni, juli en augustus.
NB: Deze vlinder wordt ook wel metaalvlinder, metaaluil, glansuil of kopervlinder genoemd.