Gestippelde Oogspanner (Cyclophora punctaria)
De Gestippelde Oogspanner is inderdaad mooi gestippeld. Hij is nogal variabel. De zomergeneratie is meestal sterker getekend dan de voorjaarsgeneratie. De basiskleur is een soort crème-wit. Hij heeft een donkere, vaak rode tot roodbruine lijn die over de vleugels loopt. Daaronder en daarboven lijnen van stippeltjes die er parallel mee lopen. Al die lijnen beginnen op de voorvleugel, maar lopen door op de achtervleugel en gaan schijnbaar naadloos in elkaar over. Aan de onderkant van de voorvleugels zitten opeenhopingen van roodachtige vlekjes die samen een soort blosje vormen (vandaar de Engelse naam Maiden's Blush = meisjesblosje). Overigens zijn die blosjes bij het ene exemplaar veel duidelijker zichtbaar dan bij het andere. Ook komt het voor dat zowel de dikke streep als de blosjes niet rood, maar grijs zijn. Bovendien kan één van de stippellijnen ontbreken, of zijn ze er allebei niet. Pootjes en antennes zijn roomwit. De spanwijdte loopt uiteen van 25 tot 32 mm.
De Gestippelde Oogspanner vliegt in twee generaties per jaar. De rups kan allerlei kleuren hebben, maar heeft altijd vlekjes aan de zijkant die nogal opvallend zijn: rood met geel grenzend aan donkerbruine banden die schuin rond het lichaam lopen. De rups wordt zo'n 23 mm lang. In het najaar maakt de rups zich vast aan een blad, valt met het blad op de grond en overwintert daar. Hij kruipt dan in het voorjaar weer de boom in. In mei gaat de rups verpoppen in een gordelpop. Dat wil zeggen dat de pop middels een gesponnen draad vastzit aan een blad. Die gesponnen draad zit ongeveer in het midden om de pop heengwikkeld, zodat het lijkt dat deze een riem of gordel draagt. Hoewel heel soms de berk wordt genoemd als voedselplant, lijkt het er sterk op dat Cyclophora punctaria uitsluitend op eik leeft.
Door de twee generaties is de vliegtijd redelijk lang: van half april tot eind augustus, met een duidelijke piek in mei en nog eentje van midden juli tot midden augustus. Vliegt vooral 's avonds en vroeg in de nacht. Hij komt wel op licht af, maar niet in grote aantallen. Rust overdag op blaadjes van bomen en struiken en kan dan opgejaagd worden. In de Benelux een gewone soort van de lichte zandgronden, inclusief de duinen. Op klei echter zeer zeldzaam tot ontbrekend. Ook elders in Europa op zandgronden een gewone, zij het vaak lokale, soort.