Caloptilia betulicola
Het vlindertje zou in het Nederlands de berkenmineermot kunnen heten. Het is een prachtig, maar wel erg variabel beestje. Hij is het beste te herkennen aan de warme roodbruine kleur, de grote broek (de haartjes aan de benen, die ook wel de "vlag" worden genoemd) en de lange antennes. Hij heeft helaas een dubbelganger: de meer algemene Caloptilia elongella, waarvan de rupsen op andere bomen leven dan op berk, namelijk op elzen. De dieren kunnen soms aan het uiterlijk uit elkaar gehouden worden. Zo heeft Caloptilia betulicola vaak langere antennes, maar betrouwbaar is dat verschil niet. Om zekerheid te krijgen zouden de geslachtsorganen moeten worden bestudeerd. De determinatie op deze site is redelijk betrouwbaar, maar niet door genitaalonderzoek bevestigd.
Zoals de wetenschappelijke soortnaam al aangeeft is deze soort gebonden aan berk. Pas uitgekomen larfjes maken een klein gangetje in een berkenblad. Na de vervelling maken ze een opvallende, grote rondachtige mijn (we noemen zo'n mijn in tegenstelling tot de gangetjes, een blaasmijn). De blaasmijn bevindt zich meestal aan de onderzijde van het blad. In het volgende stadium komen ook blaasmijnen aan de bovenkant van het blad voor. De uitwerpselen liggen op een hoop in één van de hoeken van de mijn. Als de rups te groot geworden is om nog te kunnen mineren, kruipt hij uit het blad en rolt een blaadje op. Soms echter wordt alleen de rand omgekruld. Verpoppen vindt plaats in een sterke, perkamentachtige kokon die aan de rand van een blad wordt vastgemaakt. Volgens sommige bronnen heeft Caloptilia betulicola voorkeur voor jonge berkjes, inclusief opslag.
Deze soort vliegt bij ons in twee generaties. De najaarsgeneratie vliegt in oktober en november en zoekt dan een overwinteringsplaats. In zachte winters wordt dan vanaf eind februari opnieuw gevlogen. De grootste aantallen zien we in april en mei. In die maanden worden ook de eieren gelegd en zijn de larven actief. In juni is er een dip en vinden we vooral poppen. In juli en augustus vliegt dan de zomergeneratie. Het vlindertje komt in zeer kleine aantallen op licht af. Caloptilia betulicola is in Nederland en België een niet algemene vlindersoort. Wordt in Nederland vooral aangetroffen op de Veluwe en de Utrechtse Heuvelrug.