Voorjaarsspanner (Apocheima hispidaria)
De inderdaad in het voorjaar vliegende Voorjaarsspanner doet het tweede deel van zijn naam niet veel eer aan, want hij lijkt veel op een uiltje. Ondanks de grijzige basiskleur is hij aardig getekend en heel wat minder saai dan de erop gelijkende Perentak. Hij is bovendien kleiner en vliegt over het algemeen wat later. Hij heeft grote, geveerde en opvallend geelrode antennes. Soms komt een donkere vorm voor, die bijna ongetekend is. Die heeft echter de vleugels naar de rand toe veel lichter, terwijl de Perentak geheel donkere vleugels heeft. Uiteraard hebben we het hier over de mannetjes, want net als bij verwante soorten heeft het vrouwtje geen vleugels. Met een spanwijdte van 35 tot 37 mm is dit één van de kleinere uilachtige voorjaarsspanners.
De rups is grijsbruin of bruin en bezet met kleine harige wratjes. Hij leeft vooral op eik, maar ook wel op andere loofbomen. Is te vinden van eind april tot in juli en gaat daarna ondergronds om te verpoppen. Bereikt een lengte van zo'n 33 mm. Lastig te herkennen, omdat hij op veel andere spanners lijkt.
Er is één generatie per jaar en die vliegt maar kort, vooral in maart, hoewel er exemplaren zijn die eind februari of begin april vliegen. Kan overdag rustend worden aangetroffen op eikenstammen, soms samen met één of meer vrouwtjes. De Voorjaarsspanner vliegt alleen in het donker en komt graag op licht af. Komt in Nederland alleen veel voor in Zuidoost Friesland, Noordwest Drente, de Veluwe, en delen van Twente en de Achterhoek. Elders zeer zeldzaam. Ontbreekt in grote delen van West-Nederland en is ook de Utrechtse Heuvelrug erg zeldzaam. In België gewoner, maar ook een plaatselijke soort. In Europa vrij algemeen, maar geen soort van het Hoge Noorden.