banier
lijntje
lijntje
back
Graswortelvlinder Apamea monoglypha

De graswortelvlinder behoort tot de groep grasuilen (geslacht Apamea), waarvan bij ons 16 soorten voorkomen, zij het dat er twee uiterst zeldzaam zijn. Het zijn allemaal grauwige uiltjes tamelijk druk, maar onopvallend getekend en de rupsen leven van grassen. De graswortelvlinder is verreweg de grootste met een spanwijdte tot wel 55 mm. Meestal licht tot grijsbruin, maar zeer donkere exemplaren komen ook voor. Gemakkelijk te herkennen aan de duidelijke W-tekening bij de vleugelrand. Ook bij donkere exemplaren is de W meestal wel zichtbaar.

De eieren worden in de zomer gelegd op de stengels van de waardplant. Ze komen al binnen twee weken uit. De jonge rupsjes leven van de bloemetjes of aartjes. Grotere rupsen leven van en op de wortels en de basis van de stengels en eten alleen 's nachts. Overdag houden ze zich schuil in een holletje tussen de wortels. Daar overwinteren ze ook. Ze verpoppen pas in mei of juni van het volgende jaar verpoppen. Al na 3 tot 5 weken komen de vlinders uit. Volgroeide rupsen zijn dik, hebben een glanzend, wat glazig aandoend lichaam met glimmende zwarte vlekken. Ze lijken erg veel op de rupsen van andere grasuilen, maar zijn met een lengte tot 45 mm beduidend groter. Volgroeide rupsen leven aan de basis van diverse grassoorten, zoals kweek en kropaar, ook in tuinen en parken.

De graswortelvlinder vliegt al vroeg in de avond en kan in de schemering vaak goed worden gezien bij bloembezoek. Hij is dol op vlinderstruik, valeriaan en andere gekweekte nectarbronnen. Komt ook graag af op licht en smeer. Rust overdag in lage vegetatie, op boomstammen, schuttingen of palen. Komt bijna overal voor waar grassen groeien, ook in steden en dorpen. Vliegtijd van eind mei tot eind augustus, met de nadruk op de maanden juni en juli. De enkele exemplaren die na half augustus worden gezien behoren waarschijnlijk tot een zeer kleine tweede generatie. Gewoon in geheel Nederland, maar wel met een lichte voorkeur voor zandgronden. Ook elders in Europa een heel gewone soort.