Grote Voorjaarsspanner (Agriopis marginaria)
De Grote Voorjaarsspanner is gemakkelijk te herkennen: een geelrode tot goudgele, soms wat grijzige vlinder met een band op driekwart van de vleugel en vlak vóór (en niet op) de rand van de achtervleugels een serie zwarte stippen. Je zou hem kunnen verwarren met lichte uitvoeringen van de Grote Wintervlinder, waarvan de stippen op de achterrand van de vleugels zitten en eraf lijken te vallen. De kans dat je ze samen ziet is niet groot, want de Grote Wintervlinder is al bijna uitgevlogen als de Grote Voorjaarsspanner verschijnt. Hij lijkt ook veel op de Najaarsspanner, maar de twee soorten vliegen nooit tegelijkertijd. Hij is inderdaad groter dan zijn neefje de Kleine Voorjaarsspanner en heeft een spanwijdte van 36 tot 43 mm. Ook maken zijn vleugels een grotere indruk dan die van de Kleine Voorjaarsspanner. We hebben het hier de hele tijd over de mannetjes. De vrouwtjes zijn vleugelloos en kunnen dus niet vliegen.
De eitjes worden in maart en april gelegd en komen al vrij snel uit. De rupsen eten van de net ontluikende blaadjes. Ze worden tot 3 cm lang en zijn buitengewoon variabel van kleur: geel, groen, bruin, roodbruin of zelfs zeer donkerbruin. Op de rug een vrij onbestemde zwarte tekening. De kop is bruin. Met name vrij jonge exemplaren zijn niet te onderscheiden van jonge rupsen van de Najaarsspanner. Beide rupsen groeien gelijktijdig op. De rupsen van de Grote Voorjaarsspanner kunnen we vinden op bijna alle loofbomen. In juni verlaten de rupsen de voedselboom en graven een klein holletje net onder de grond aan de voet van de boom, waar ze verpoppen.
Hoewel de vliegtijd in januari kan beginnen en tot eind april kan duren zie je de grootste aantallen van midden februari tot midden maart. De Grote Voorjaarsspanner kan in grote aantallen optreden, maar dat valt niet zo vaak op, omdat de dieren niet snel door licht worden aangetrokken. De vrouwtjes kunnen 's nachts zeer actief zijn op boomstammen en tamelijk hard lopen. Deze soort houdt van lichte bossen op zandgrond en is dan ook gewoon in het midden en oosten van ons land, Gaasterland en in de duinen. Komt ook op alle Waddeneilanden voor. Ontbreekt in de Hollanse polders. Ook overigens in Europa een wijdverbreide en veel voorkomende soort.
NB: De rups op de foto's kan ook de rups zijn van de Najaarsspanner, omdat deze van foto's niet exact is thuis te brengen.