banier
lijntje
lijntje
back
Tachycixius pilosus

Dit is een fraaie cicade. We hadden al de hele tijd het vermoeden dat het een Cixius-soort was. Maar ondanks het feit dat er daarvan maar zes in Nederland wonen, konden we z'n identiteit niet achterhalen. Helemaal verwonderlijk was dat niet, want Waldo, die ons uiteindelijk kon vertellen dat het om Tachycixius pilosus gaat, vermeldde erbij dat het een afwijkende kleurvariatie betreft. Normaal heeft deze soort geen donkere banden in de vleugels, maar zijn de vleugels geheel melkwit met donkere spikkels. De variëteit met donkere vleugelbanden noemen we: Tachycixius pilosus var. albicinctus. Er bestaat overigens ook nog een variëteit met geheel donkere vleugels. Voor deze soort wordt de oude naam Cixius pilosus ook nog wel gebruikt. De volwassen dieren leven meestal laag in de vegetatie, vaak onder bomen. De nimfen zuigen aan plantenwortels. Op de foto een wijfje. Op de bovenste foto leefde ze nog, maar al heel snel na de vangst legde ze het loodje. De foto van de onderkant, tweede foto van boven, laat veel wits zien. Dat is een verzameling wasachtige draden. Sommigen menen dat die draden het dier voor bepaalde vijanden oneetbaar maakt. Als het vrouwtje haar eitjes legt, doet ze dat in de bodem. Elk eitje krijgt een paar van die wasdraadjes mee. Ook veel bladluizen maken gebruik van wasdraden om bepaalde vijanden òf af te schrikken, òf op een dwaalspoor te brengen. In grote delen van Europa is dit een gewone soort. Wordt in ons land vooral op de zandgronden gevonden en verschijnt al vroeg in het jaar (vanaf begin mei). De volwassen Tachycixius pilosus wordt vooral gemeld van eik en berk, maar in het duingebied treft Waldo hem vooral aan op kruipwilg en duindoorn, vaak in grote kolonies.