banier
lijntje
lijntje
back
Symmorphus crassicornis, een deukmetselwesp

De deukmetselwespen zien eruit als veel andere wespen: zwart met gele streepjes en tekeningen. Helaas lijken ook in dit geslacht de soorten zeer sterk op elkaar. We hebben heel goede redenen om aan te nemen dat we het hier hebben over Symmorphus crassicornis, maar het is niet uitgesloten dat het afgebeelde dier toch van een andere soort is. In Nederland komen 7 (misschien wel 9) soorten Symmorphus-wespen voor. Symmorphus crassicornis is één van de grootste soorten. Vrouwtjes bereiken een lengte van 11 tot 16mm, mannetjes blijven veel kleiner met een lengte van 10 tot 12mm. De mannetjes zijn gemakkelijk van de vrouwtjes te onderscheiden, want hun bovenste antennelid is altijd omgeslagen.

Symmorphus crassicornis-vrouwtjes vliegen rond van mei tot in september. Zij zoeken naar goede nestgelegenheden: holle rietstengels, boorgangen in hout enzovoorts. In tegenstelling tot veel andere metselwespen wordt zowel in horizontale als in verticale gangen gensteld. Door de mens gemaakte boorgangen in dood hout worden gretig gebruikt. Per gang worden gemiddeld drie cellen gebouwd. De cellen worden afgesloten met een soort zelfgemaakte specie. Volgens recent onderzoek in Litouwen worden de cellen uitsluitend bevoorraad met de larven van een beperkt aantal bladhaantjes. De meest gevonden prooidieren waren het populierenhaantje (Chrysomela populi) en het kleine populierenhaantje (Chrysomela saliceti). Op één na behoorden alle andere prooidieren ook tot het geslacht Chrysomela. Misschien dat bij gebrek aan deze prooidieren ook wel andere larven worden opgeslagen. Er zijn maar liefst drie goudwespen die op de nestjes van Symmorphus crassicornis parasiteren, waaronder de zeer algemene gewone goudwesp.

Symmorphus crassicornis is in Nederland vrij zeldzaam en vooral bekend uit Zuid- en Zuidoost-Nederland. Lijkt in Groningen, Friesland en de Waddeneilanden geheel te ontbreken.

Tegenwoordig gebruiken we voor dit genus de naam deukmetselwespen. Vroeger sprak men van leemwesp naar het materiaal dat de leden van dit geslacht, maar ook diverse andere geslachten, gebruiken.

Het dier op de bovenste foto is een mannetje. Het dode beestje op de twee foto's daaronder is een vrouwtje. Zij heeft maar een kort leven gehad. Ze probeerde uit haar nestgat te kruipen (een kiertje tussen twee planken), maar haalde het niet. De uitgang zat namelijk vol met spinnenrag en het is haar niet gelukt daar doorheen te komen. Zo te zien was het alleen maar ongebruikt rag en geen web, want ze ziet er niet uitgezogen uit.