Zwartsprietdikkopje Thymelicus lineola
Het zwartsprietdikkopje is één van de kleinste rode dikkopjes en in vrijwel geheel Nederland een gewone soort. Hij lijkt als twee druppels water op de geelsprietdikkop, die iets groter is. Het verschil is het gemakkelijkst te zien aan de uiteinden van de antennes. Je moet dan echt naar de punt van het knopje kijken. Dat is zwart bij de zwartspriet en oranje-geel bij de geelspriet. Bij mannetjes is er ook nog een verschil te zien aan de geurschubben. Hij het zwartsprietdikkopje vormen de geurschubben één tamelijk dun lijntje dat keurig over een ader loopt. Het geelsprietdikkopje heeft een tweede geurlijn die met een grote bocht dwars over de aders loopt. Andere gelijkende soorten, zoals het groot dikkopje en de kommavlinder zijn niet alleen iets groter, ze hebben ook duidelijke vlekjes in de vleugel en die vlekjes zijn zowel aan de onderkant als aan de bovenkant van de vleugel te zien. Het zwartsprietdikkopje heeft een spanwijdte die uiteen kan lopen van 22 tot 26 mm.
De eitjes zijn wit, tamelijk rond en worden één voor één gedurende de gehele vliegtijd afgezet. Het embryo verandert al snel in een rupsje, maar dat blijft in het eitje zitten. Ze komen pas in april van het volgende jaar uit het ei. We spreken dan van eirupsjes. De ontwikkeling daarna gaat zo snel, dat soms de eerste vlinders al half juni verschijnen. De rups is groen met een donkergroene lijn over de rug. Daaronder twee groenwitte dunnere lijntjes. De kop is kenmerkend getekend: groen met drie vertikale roodbruine banden. De ruimte tussen die bruine banden is meestal wit. De rupsen zijn te vinden op allerlei grassen, waaronder ook kweek, maar hebben een voorkeur voor timoteegras. De rupsen worden tot 24mm lang.
Het zwartsprietdikkopje vliegt dwarrelend en niet erg snel, maar wel graag. Is op heel veel bloemen te vinden. Vliegt in één langgerekte generatie van midden juni tot midden augustus, soms nog wat later. Is per ongeluk in Noord-Amerika terechtgekomen en vooral in het noordoosten van de USA en in het oosten van Canada een plaag in timoteegrasvelden. Timoteegras wordt daar veel gekweekt als hooigras. In die gebieden is het zwartsprietdikkopje vaak verreweg de meest voorkomende vlinder en maakt soms 80% uit van alle aanwezige dagvlinders! Het verspreidingsgebied van deze soort is toch al indrukwekkend. Het zwartsprietdikkopje komt in geheel Europa voor, met uitzondering van Scandinavië en Groot-Brittannië, waar hij alleen in het zuidelijke gedeelte te zien is, en Sardinië waar hij eveneens ontbreekt. Hij komt daarnaast over geheel gematigd Azië voor, inclusief Japan! In Nederland bijna overal een gewone soort. Ontbreekt echter op de rivierklei langs de grote rivieren en is schaars op de zeeklei in Noord-Holland, Zuid-Holland, westelijk Utrecht en de Flevopolders.
Het zwartsprietdikkopje heet in Engeland Essex Skipper en in Noord-Amerika European Skipper.