|
|||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||
[Alle foto's hier zijn thumbnails. Klik op een thumbnail om de foto's in groter formaat te tonen.] Koolmees (Parus major) Klikhier voor het geluid van de vogel. De Koolmees is de grootste mezensoort in West-Europa De koolmees en de pimpelmees tref je werkelijk overal aan. De koolmees is wat groter en wat donkerder, maar in gedrag lijken deze beide mezensoorten als twee druppels water op elkaar. De vogels zijn intelligent en uitermate nieuwsgierig. Elke nieuwe nestkast wordt nog op de dag van ophangen grondig bekeken. Hoewel de dieren niet erg van de mens afhankelijk zijn, alleen in de winter worden zaden gegeten, zou het aantal mezen zonder menselijk voeren veel lager zijn. De mezen nemen graag voer van de voedertafel, zijn verzot op pindanetjes en speciaal voor hen maakt de mens ook vetkaarsen en -bollen, waarop maar weinig andere vogels zich staande kunnen houden. De soort komt het gehele jaar door in grote aantallen in mijn tuin voor. De koolmees zoekt zijn voedsel wat vaker op de grond dan de pimpelmees, maar onderzoekt 's zomers ook mijn dakrand en de kozijnen op de aanwezigehid van spinnen e.d. In de winter bevindt de koolmees zich vaak in het gezelschap van de even behendige groenling en pimpelmees. Eén van de eerste vogeltjes die doorhebben dat je voer in je tuin hebt opgehangen.
Bij de meeste mezen is het verschil tussen de mannetjes en de wijfjes absoluut niet te zien. Dat ligt bij de koolmees gelukkig anders. Je hoeft alleen maar te kijken naar de blauwe lijn op de borst. Bij het mannetje is die dik en zwaar aangezet en loopt helemaal door tussen de pootjes. Het vrouwtje heeft een veel dunner lijntje, dat taps toeloopt en ver voor de pootjes eindigt in een paar vegen. Toch even een waarschuwing: lang niet alle mannetjes hebben zo'n sterke streep als het dier op de linkerfoto. Links het mannetje en rechts het vrouwtje: het verschil is meestal goed te zien.
De koolmees is groter dan zijn familieleden in Nederland. Hij is wel 14 centimeter lang en weegt dan 20 gram. In Nederland een standvogel. Er wordt in een holletje in een boom (of een nestkastje) 1 of 2 maal gebroed. De broedsels zijn erg groot (tot wel 12 eieren aan toe). De eitjes worden bijna twee weken bebroed, waarna de jongen nog bijna drie weken op het nest worden gevoerd. Een paar bomen bij elkaar zijn genoeg om deze vogel aan te trekken. Hij komt dan ook in geheel Nederland voor, en woont ook in nagenoeg geheel Europa. De vogel is erg acrobatisch bij het zoeken naar spinnen en insecten. In de winter neemt het dier allerlei zaden en bessen en komt zeer graag op de voertafel af. De vogel is absoluut niet schuw.
|
|||||||||||||||||
© Copyright 1998-2024 gardensafari.net (Hania Berdys) |
|||||||||||||||||