banner


Line
Languages:                                
English / engels    
Dutch / nederlands
Line

[Alle foto's hier zijn thumbnails. Klik op een thumbnail om de foto in groter formaat te tonen.]

Line

blank
Rode Steekmier -of- Gewone Steekmier (Myrmica rubra)

Taxonomische indeling
Rijk:Stam:Klasse:Orde:Familie:Geslacht:Soort:
AnimaliaArthropodaInsectaHymenopteraFormicidaeMyrmicaM. rubra

Het geslacht Myrmica wordt beschouwd als een geslacht van tamelijk primitieve mieren. De soorten hebben allemaal een nog werkende angel. De meeste kunnen daarmee gemeen steken. Daarom heten deze mieren in het Nederlands steekmier. Overigens maken de mieren geen mierenzuur aan, zoals de diertjes uit het geslacht Formica. In West-Europa komt de rode steekmier in twee smaken. Myrmica rubra komt het meest voor. Deze soort heeft aan de thorax (het borststuk) twee relatief korte stekels. Myrmica ruginodis lijkt er sprekend op, maar heeft wat langere stekels. De dieren zijn roodachtig met vaak een wat donkerder kop. Maar de kleur kan sterk variëren van lichtrood tot gelig rood of bruinrood. Soms zijn hele kolonies anders gekleurd, maar ook individuen vertonen vaak afwijkende kleuren. De werksters worden zo'n 0,4 tot 0,5 mm lang. Koninginnen en mannetjes zijn iets groter. De rode steekmier maakt geen mierenhopen en elke kolonie kan meerdere koninginnen bevatten. Maar een kolonie kan ook bestaan uit meerdere nesten. Die nesten vallen nauwelijks op en zijn moeilijk te vinden, tenzij je er per ongeluk bovenop gaat zitten. En dat is niet aangenaam, want de rode steekmier is behoorlijk agressief. De steekjes zijn niet zo pijnlijk als die van bij of wesp, maar omdat vaak erg veel mieren gaan steken, maak je toch wel dat je snel wegkomt. Zeer zelden vertonen mensen gevaarlijke allergische reacties.

De rode steekmier is een echte rover, die vooral jacht maakt op insecten. Grotere prooien worden door meerdere mieren tegelijk aangevallen. Ook maakt de rode steekmier actief jacht op springstaartjes. Maar ook reeds dode insecten en andere diertjes worden naar het nest gebracht. Deze soort melkt wel bladluizen maar eet nauwelijks nectar uit bloemen. In de nazomer vinden bruidsvluchten plaats van gevleugelde mannetjes en koninginnen. Deze beginnen veel later dan die van de Lasius-soorten, vaak pas na half augustus. De soort is per toeval in Noord-Amerika terecht gekomen, waar hij wordt gezien als een ongewenste invasieve soort. Vreemd genoeg maakt hij in de VS geen bruidsvluchten.



De nesten worden gemaakt onder boomstammen, stenen, bij boomwortels enzovoorts en zijn vaak moeilijk te ontdekken. Overal in Nederland een zeer gewone soort, maar minder vaak in bebouwd gebied te vinden dan bijvoorbeeld de zwarte wegmier.
Line



Line
        © Copyright 1998-2024 gardensafari.net (Hania Berdys)